War of the Worlds
Een van de meest ondankbare taken in de filmwereld is het verfilmen van een boek. Nog voordat je begint met het schrijven van een scenario heb je al één zekerheid: een groep mensen gaat je werk niet waarderen. De beroepszeikers die het adagium “het boek is beter" hebben verheven tot een levensmotto hebben het project al veroordeeld voordat het officieel is begonnen. Nu zijn appels en peren tenminste nog allebei vruchten, maar boeken en films zijn mijns inziens zo verschillend dat ik me nooit echt heb kunnen bezighouden met dit soort vergelijkingen.
Nee, wanneer een van mijn favoriete boektitels een filmrelease krijgt dan wordt ik nieuwsgierig; benieuwd naar de interpretatie die er aan gegeven gaat worden. Zo stond ik ook te popelen toen (toch niemand minder dan) Steven Spielberg aan de slag ging met de klassieker War of the Worlds. Het resultaat dat in 2005 op het grote doek verscheen was entertainend (veel meer dan de 1953-verfilming), maar toch was het project niet helemaal geslaagd.
Het probleem zat hem niet in de verplaatsing van het verhaal van het eind negentiende eeuwse Engeland naar het “post 9/11"-Amerika; de essentie van het verhaal is er buigzaam genoeg voor. Ook het feit dat veel van de symboliek die H.G. Wells in zijn boek had gegoten door Spielberg werd genegeerd, verdraaid of opgeofferd voor de snelle actiescène was al in mijn verwachting ingecalculeerd. Zelfs het opvallend hoge aantal plot- en logicagaten hebben de pret niet gedrukt. Nee, het was een scenariotechnische keuze – en de daaruit voort vloeiende casting – die het toch een beetje vergald hebben.
Rachel
Om begrijpbare redenen is er bij deze Hollywoodvertaling voor gekozen om het verslag van een “Alien invasion" niet te laten doen door één man, zoals in het oorspronkelijke verhaal. De film kiest het perspectief van een alledaagse Hollywoodfamilie: alleenstaande, onverantwoordelijke vader met twee weekendkinderen (jongen en meisje) die de nodige kinder- en puberissues hebben. Prima, het maakt de film wat eigentijdser en wellicht herkenbaarder voor een deel van het publiek. But why (oh God why) moet dochtertje Rachel zo’n ongelofelijk kansloos, aandachtabsorberende rotkind zijn???
Een scenarioschrijver heeft de macht om naar eigen inzicht persoonlijkheden te creëren. Persoonlijk zou ik dan kiezen voor mensen die ik graag om me heen zou hebben. “Hoe zou ik willen dat mijn tienjarige dochtertje in elkaar zit", zou ik denken als ik een Rachel moest ontwerpen. En hoewel dat geen makkelijke vraag is, weet ik één ding zeker: ze zou in niets lijken op de Rachel die we in de War of the Worlds krijgen voorgeschoteld.
Allereerst is er de angststoornis. Wanneer Rachel in paniek raakt begint ze hysterisch te gillen. Vooropgesteld: angststoornissen zijn voor niemand leuk, en het is niet de stoornis an sich die haar tot een onhebbelijke schijtkoter maakt; zij kan er immers ook niks aan doen. De mate waarin ze de aandacht van de rest van de film afleidt is echter frustrerend. Wanneer vader Ray de enige werkende auto jat (alle andere zijn er zo maar mee gekapt) om zichzelf en zijn twee kinderen weg te leiden van de plek waar de eerste alien heeft toegeslagen, begint het. Terwijl Ray probeert om tussen alle stilgevallen auto’s door te rijden en hij tegelijkertijd met zoon Robbie probeert te bedenken wat er aan de hand is, barst Rachel in krijsen uit. Niet de honderden mensen langs de kant van de weg krijgen enige aandacht, niet de poging van de twee mannen om helder te denken; nee, alsof er op dat moment echt niets belangrijkers is, zoomen we in (visueel én auditief) op dochterlief.
Maar ook zonder een paniekaanval eist ze bij alles de aandacht op. Ray smeert brood wanneer het drietal net in veiligheid is: “Ik ben allergisch voor pindakaas". Ray besluit om met zijn allen in de kelder te slapen voor de zekerheid: “Ik wil mijn eigen bed, want ik heb last van mijn rug.†En zelfs wanneer het gezinnetje in relatieve veiligheid door de binnenlanden rijdt, op zoek naar een manier om zo snel mogelijk weg te komen: “Ik moet naar de wc." Waar War of the Worlds in essentie ergens het verhaal is van een man die met beperkte kennis probeert te overleven in een wereld die aangevallen wordt, daar is deze film het verhaal van een man die moet leren omgaan met de problemen van zijn dochtertje. Oh ja, en er zijn ook nog buitenaardse wezens die de mensheid willen vernietigen.
Dakota
Een tweede persoonskenmerk waardoor ik Rachel zonder twijfel aan de “tripods" zou voeren om mijn eigen leven te redden is haar irritante wijsheid. Ze vertelt haar vader dat hij de omgang met zijn puberzoon verkeerd aanpakt; wanneer ze eten moet bestellen, laat ze broodjes humus komen. Ze gedraagt zich simpelweg niet als een tienjarige; ze is té wijs.
De grens tussen schattig slim en tenenkrommend bijdehand wordt in dit geval overschreden door de keus voor de actrice in kwestie. Ik heb het uiteraard over Dakota Fanning. Het meisje was ten tijde van het filmen zelf ook ongeveer tien, maar er is iets met moderne kindsterretjes waardoor ze niet geschikt zijn om hun eigen leeftijd te spelen. Want dat is het probleem: Dakota speelt een tienjarige, ze ís het niet. Hoe jong ze ook is, Dakota is geen kind meer. Ze blaat de voorgekauwde persinterviews er net zo “professioneel" uit als haar volwassen collega’s. Tijdens de opnames zie ik haar al eerder met een cappuccino lopen dan met een Fristi.
Ieder kind wil als een volwassenen serieus genomen worden. Maar zet een kind in de grote mensenwereld, en je loopt de kans dat het een arrogante verschijning wordt. Dakota speelt haar rol alsof ze er op neerkijkt. Als ze een tienjarige speelt, wat is ze zelf dan nog?
Dit alles resulteert er in dat het ultieme om-te-huilen-moment van de film uit haar mond pruttelt. Wanneer ze met haar broer en haar vader voor het eerst van huis vlucht – niemand weet nog wat er precies gebeurd is – vraagt ze met bibberend stemmetje: “Is it the terrorists?" Op zich een begrijpelijke vraag voor een klein meisje in zo’n situatie, maar dan de manier waarop. Met een overdramatische blik – “ja Dakota, iets meer wenkbrauwactie" – komt die ene zin er zo geforceerd uit.
Daarnaast is de uitspraak zo ongelofelijk leeg. Niet alleen dreigen de verwijzingen door de “gewone burger†naar “11 september†in Hollywoodfilms een beetje door te schieten; zonder iets af te willen doen aan de verschrikkelijkheid van het gebeurde: het mag allemaal iets intelligenter. Een meisje dat op tienjarige leeftijd telefonisch humus bestelt kan wel een iets meer doordachte uitspraak doen dan “the terrorists". Daarnaast hoeft het niet meer in een niets-toevoegende close up met die net-niet-echt-trieste oogjes uitgemeten te worden. Nu is het weer in shot dat – hoe kort ook – de aandacht van de kijker opeist voor iets anders dan de film.
Wat ongetwijfeld bedoeld was als een extra laagje in de film (met uiteraard een commercieel motief, ik neem het ze niet kwalijk) is buiten proportie gegroeid. Het gedrag van Rachel/Dakota vestigt de aandacht op zichzelf, waardoor het als kijker moeilijker is om je in de film in te leven. Alsof er tijdens een rustig concert af en toe iemand totaal willekeurig met een megafoon doorheen gaat roepen. Op deze manier laat War of the Worlds mooi zien hoe breekbaar de magie van film is: hoe een tienjarig meisje een meer dan honderd jaar oude klassieker onderuit kan halen.