Door Theodoor Steen
01/10/2012
NFF Dag 3 volgens Theo
Slopende spierziektes, dromerige druktemakers, scheldsigaretten, belabberde Berlijner biografieën, prachtige pulp pubers, de Nederlandse North By Northwest en andere alliteraties.
Vandaag op het festival een aantal hoogtepunten, een zeer diep dal en drie grote beloftes voor de toekomst. Hou Iván López Núñez, Anna van der Heiden en Joren Molter in de gaten: drie potentiële toekomstige Kalfwinnaars.
ALS de Dood
ALS de Dood is een documentaire over de ziekte ALS, maar ontwijkt de medische droogheid of prekerige boodschap van veel documentaires over ziektes. Dit komt doordat men focust op één ALS-patient, Milo, zijn vrouw Herma en zijn zoontje Zoran. Daarmee ontstaat er een ontroerend portret van een man die gesloopt wordt door verslappende spieren, die uiteindelijk zijn dood zullen betekenen.
Het krachtige van ALS de Dood zit in kleine momenten, waarin we vooral zien hoe Milo en zijn familie- en vriendenkring omgaan met de slopende ziekte. De manier waarop Milo de moed blijft houden is bewonderenswaardig, net als de manier waarop zijn vrienden hem door dik en dun blijven steunen. Het is daarmee niet alleen een film geworden over een nog steeds dodelijke en verschrikkelijke ziekte, maar vooral een ode aan de veerkrachtigheid van de hoofdpersoon.
Brammetje Baas
Brammetje Baas, de debuutfilm van Anna van der Heiden is een fantastische, fantasierijke jeugdfilm. Hoofdpersoon Brammetje kan niet stilzitten, is hyperintelligent en heeft een levendige fantasiewereld. In een mindere film zouden labels als hoogfunctionerend autisme, ADHD of een andere stoornis zonder meer gegeven zijn aan de problemen van Brammetje. In Brammetje Baas zien we de situatie echter door de ogen van Brammetje, en een ander label dan wiebelkind of druktemaker komt niet om de hoek kijken. Sterker nog, de gedachtengang van Brammetje wordt volledig uit de doeken gedaan via kleurrijke animaties, en het zal ook voor de volwassen kijker niet moeilijk zijn zich in te leven in de belevingswereld van het innemende jochie. De kijker zal daarmee eerder op de hand zijn van Bram dan van Meester Vis. Ook sterk is de relatie van Bram tot zijn ouders die er alles aan doen de situatie te beslechten. De scènes tussen Bram en zijn moeder zijn ontroerend, en daarmee heeft Brammetje Baas alles in zich om uit te groeien tot een hedendaagse jeugdklassieker.
Kort Premiere 2
Drie korte films gingen in première in dit programmablok, en ze zullen allen ook in een ander blok te zien zijn. Alle drie de titels, How Dave and Emma Got Pregnant, Deep Shit en Dode Duiven hebben hun kwaliteiten, al is één titel overduidelijk het meest veelbelovend.
How Dave and Emma Got Pregnant is een fantasierijke en hilarische animatie over een stel dat geen kinderen gaan krijgen en dan maar de uitdijende buik van de depressie-etende vrouw besluiten te koesteren als een zwangerschap. Deep Shit is qua vormgeving dan weer erg creatief, al is de humor niet altijd even sterk.
Dode Duiven is echter de winnaar. Regisseur Joren Molter is nog maar 18 en levert hiermee zijn tweede bijdrage aan het festival (hij was mede verantwoordelijk voor de speelfilm Auslander). De grotendeels geïmproviseerde film vertelt het verhaal van Merel, een psychologisch getroubleerd meisje dat er op uit lijkt te zijn zichzelf te vernietigen en iedereen mee te sleuren in haar neergang. Ze worstelt met haar seksualiteit en reageert haar onvrede af op mannen en vrouwen die avances maken of haar pad kruisen. Joren Molter filmt de ambigue en intuïtief opgebouwde vertelling op indringende wijze. Hij waat hoe hij een camera moet bedienen, al verliest hij zich hier en daar in showy truukjes. Ook maakt hij tegen het einde de metaforen iets te evident, maar verder toont Dode Duiven een regisseur die weet hoe hij beperkte financiële middelen moet omzetten in effectieve visuele middelen (de met scheldwoorden voorziene sigaretten zijn een prachtige symbolische en narratieve vondst). Ook lijkt hij zelfpromotie in de gaten te hebben: bij de uitgang van de voorstelling stonden NFF-medewerkers dezelfde scheldsigaretten als in de film uit te delen, voorzien van een visitekaartje. Van Joren gaan we nog veel horen...
Berliner Tagebuch
Van relatieve hoogtepunten naar een voorlopig dieptepunt. Rosemarie Blank's Berliner Tagebuch is een onderzoek naar immigranten in Berlijn: hoe sta je als immigrant in het leven als je zowel in vaderland als woonland als buitenlander wordt gezien? Een interessant gegeven, erbarmelijk uitgewerkt. De cameravoering en montage zijn ruw en amateuristisch, vol schoonhuidsfoutjes en onesthetische keuze's. De interviews zelf gaan nergens de diepte in, en zijn soms zelfs pijnlijk (“Wat bedoel je, hoe bevalt het je in ONS land?!”). De keuze voor bepaalde beelden is gewoonweg bizar. Waarom zo'n grote focus op mensen in de metro? Berliner Tagebuch probeert een stadssymphonie te zijn, of een kijk in de ziel van immigratie, maar het blijft compleet oppervlakkig. En de oppervlakte zelf is onooglijk geschoten.
My Life on Planet B
Onder (driemaal) daverend applaus werd de première van Iván López Núñez's My Life on Planet B ontvangen. Dat is goed te begrijpen, want de debuutfilm is een volstrekt uniek product geworden. Het is een staalkaartje voor de talenten van Núñez en zijn cast en crew. Van werkelijk fantastisch productie-design (denk Wes Anderson meets Mario Bava, of Jean Pierre Jeunet's Napoleon Dynamite) tot de gelikte montage. Vooral bijzonder is ook de cast, waarbij Serge Price (als de protagonist, de onzekere puber Neky) sinds De Griezelbus echt gigantisch gegroeid is als acteur, en nieuwkomers Rik Wezenburg (als de getroubleerde filmnerd en Neky's beste vriend Eppo) en Ceylan Can (als Necky's zusje) erg opvallende rollen spelen. Ook Neky's moeder, gespeeld door Alix Adams, is een sterke rol. Als Raymond Thiry het minst interessante personage voor de rekening neemt dan zit het goed met de casting. Het verhaal zelf heeft zeker tegen het einde een paar haken en ogen, maar qua komedie, drama en stijl heeft de film de gemiddelde kijker al lang voor zich gewonnen. My Life on Planet B is een prachtige ode aan de pulpfilm, en de pubers die deze pulpfilms proberen te ontgroeien.
Bellicher: Cel
Bellicher is een personage dat eerder zijn opwachting maakte in de serie Bellicher: De Macht van Meneer Miller. Wie de serie niet gezien heeft, zoals deze recensent, kan de bioscoopfilm echter prima volgen. Bellicher komt ditmaal in de problemen wanneer zijn identiteit gestolen wordt. Hij moet rennen, vliegen, duiken, vallen, springen, opstaan en weer doorgaan om zijn vege lijf te redden, en daarmee ontpopt de film zich als een overduidelijk Hollands antwoord op North By Northwest. Kritische noten richting de AIVD en pogingen om terrorisme en internetfraude te verwerken in de plot voelen als iets te moderne knievallen, maar regisseur Peter de Baan weet de hypermoderne plot wel geloofwaardig te maken. Ook mooi zijn stillitische elementen als de vele rasters en hokjes in beeld (de film speelt niet voor niets zich deels in de kassen van Westland af), waarmee visueel gehint wordt naar de computerpixels van de moderne media die zo belangrijk zijn voor de plot. Minder geslaagd is de wel érg stereotype gehandicapte en ook het einde voelt wat onbevredigend. Wel hebben we, tien jaar na dato, eindelijk weer een film die in de voetsporen van Lek volgt en die voetsporen enigszins weet te vullen.